Les 2 - 04/10

Woordenschat

dōu
alles, allemaal, beide (duidt mv aan)
我们
wǒmen
wij, ons
你们
nǐmen
jullie
他们,她们
tāmen
zij (mv), hun
niet, ontkenning
máng
druk, bezig
老师
lǎoshī
leraar
哥哥
gēge
oudere broer
tōu
stelen
dāo
mes
slaan, vechten
één
èr
twee
sān
drie
vier

Schrijven

ne (4)
yě (5)
máng (18)
tā (21)
men (22)
dōu (23)
bù (24)
gē (28)
tā (35)
jiào (68)

Geen opmerkingen: