Woordenschat
出去
naar buiten gaan
肚子
buik
嗓子
keel
饿
honger hebben, hongerig
饿肚子
honger krijgen
疼
pijn, -pijn
病
ziek, ziekte
看病
op doktersbezoek gaan
感冒
verkouden, verkoudheid
发烧
koorts hebben
吐
overgeven
吃药
medicijnen nemen
药房
apotheek
药店
apotheek
打针
een injectie geven/krijgen
淋浴
douche
洗淋浴
zich douchen
胡须
baard
剃胡须
zijn baard scheren
Schrijven
吐
饿
淋
浴
剃
胡
须
疼
嗓
病
发
烧
感
冒
药
肚
针
房