Les 16 - 18 feb '09

Woordenschat

出去
chūqù
naar buiten gaan
肚子
dùzi
buik
嗓子
sǎngzi
keel
饿
è
honger hebben, hongerig
饿肚子
è dùzi
honger krijgen
téng
pijn, -pijn
bìng
ziek, ziekte
看病
kànbìng
op doktersbezoek gaan
感冒
gǎnmào
verkouden, verkoudheid
发烧
fāshāo
koorts hebben
overgeven
吃药
chīyào
medicijnen nemen
药房
yàofáng
apotheek
药店
yàodiàn
apotheek
打针
dǎzhēn
een injectie geven/krijgen
淋浴
línyù
douche
洗淋浴
xǐ línyù
zich douchen
胡须
húxū
baard
剃胡须
tì húxū
zijn baard scheren

Schrijven

tù (-)
饿
è (-)
lín (-)
yù (-)
tì (-)
hú (-)
xū (-)
téng (343)
sǎng (344)
bìng (346)
fā (356)
shāo (358)
gǎn (359)
mào (360)
yào (363)
dù (366)
zhēn (370)
fáng (383)

Geen opmerkingen: